AUMC wijzigt standaardbeleid rondom testosteronremming voor transgender vrouwen

Amsterdam UMC heeft het beleid rondom testosteronremming voor transgender vrouwen gewijzigd, n.a.v. de waarschuwing van medicijnautoriteit CBG over de veiligheid van CPA; cyproteronactetaat (Androcur). Dit middel zou het risico op een gezwel in het hersenvlies (meningeoom) vergroten.

Het AUMC zegt daarover op haar website:

Behandeling van transvrouwen bestaat uit toediening van oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen) en remming van testosteron (mannelijke geslachtshormonen). Tot augustus 2020 wordt binnen het KZcG het middel cyproteronactetaat (Androcur ®) voorgeschreven als standaardbehandeling voor de remming van testosteron. Vanaf augustus 2020 gaat dit veranderen. Transvrouwen die dan starten met hormoonbehandeling krijgen dan standaard het middel Decapeptyl® (1x per 4 weken toedienen) of Pamorelin® (1x per 12 weken toedienen). Deze middelen worden toegediend met een injectie, die de huisarts kan geven. Decapeptyl® en Pamorelin® behoren tot de groep geneesmiddelen die we ‘GnRH-analoog’ noemen. GnRH-analogen zijn effectief in het verlagen van de testosteron waarden, zijn door internationale richtlijnen erkend in de behandeling van transvrouwen, en ze kunnen veilig gebruikt worden. GnRH-analogen worden ook in Engeland als standaardbehandeling bij volwassenen gebruikt. Uiteraard worden er naast Decapeptyl® of Pamorelin® ook oestrogenen voorgeschreven.

Wij wijzigen de standaardbehandeling omdat de Nederlandse medicijnautoriteit CBG een waarschuwing heeft gegeven over de veiligheid van cyproteronactetaat. CBG zegt: “Patiënten die een hoge dosering (25 mg per dag of meer) cyproteronacetaat gebruiken, hebben een groter risico op het ontstaan van een zeldzaam, meestal goedaardig gezwel in het hersenvlies (een meningeoom). Dit blijkt uit een veiligheidsonderzoek van het Europees medicijnagentschap EMA. Het risico neemt toe bij een hogere dagdosering en een langere behandeltijd. CBG adviseert zorgverleners daarom het gebruik van hoge doseringen cyproteronacetaat te beperken.” Hierover heeft het KzCG in april 2020 een bericht op de website geplaatst.

Wij zien geen reden voor plotselinge ongerustheid en we zij van mening dat het gebruik van een lage dosering cyproteronacetaat voor een korte tijd veilig is. Bent u bij ons onder behandeling en gebruikt u cyproteronacetaat, dan zullen wij bij uw volgende reguliere controle met u bespreken hoe de behandeling het beste voortgezet kan worden. Mogelijkheden zijn om de dosering te verlagen of om een ander medicijn te gaan gebruiken. Als u graag eerder overleg hierover wilt, dan kunt u uw vraag stellen via Mijn Dossier. Of bel naar  020-4440542 om een telefonische afspraak te maken met uw arts“.

Zie voor de publicatie: https://www.vumc.nl/zorg/expertisecentra-en-specialismen/kennis-en-zorgcentrum-genderdysforie/informatie-voor-patienten-kennis-en-zorgcentrum-genderdysforie/wijzigingen-medisch-beleid-hormoonbehandeling.htm

Het AUMC heeft deze wijziging vooraf aan Transvisie voorgelegd. Transvisie heeft een aantal vragen gesteld (zie hieronder) die inmiddels zijn beantwoord:

  1. Transvisie: Zijn de GnRh-injecties eenvoudig zelf toe te dienen of moet hiervoor een (huis)arts bezocht worden?
    AUMC: Het toedienen van de GnRH-analoog-injectie gaat via de (assistente van) de huisarts. Het is lastig om de injectie te prepareren, daarom is het minder gebruikelijk dat deze injectie door mensen zelf wordt toegediend.
  2. Transvisie: Er zijn ook GnRh-analogen in neusspray vorm te krijgen. Zijn deze niet geschikt? Vermoedelijk hebben zij een te lage dosering?
    AUMC: Neusspray is idd niet geschikt
  3. Transvisie: Injecties zijn drempelverhogend en kunnen afschrikken. Blijft er een alternatief?
    AUMC: Het blijft mogelijk om behandeld te worden met CPA of spironolacton. Mensen met bijvoorbeeld prikangst kunnen daar voor kiezen.
  4. Transvisie: Waarom is in plaats van CPA niet voor Spironolacton gekozen als preferent middel? Dit is ook een oraal middel, veel laagdrempeliger in het gebruik.
    AUMC: Er kan voor gekozen worden om met spironolacton te behandelen. Het effect laat zich echter minder goed monitoren (testosteron waarden zijn vaak niet helemaal onderdrukt). Daarnaast is het noodzakelijk om regelmatig elektrolyt controles uit te voeren. Om deze redenen gaat onze voorkeur er niet naar uit.