Zichtbaarheid en zorg voor trans mensen

Eerder deze week verscheen er een opinie in het NRC die ons schokte. Dat een krant een artikel plaatste dat niet alleen slecht geïnformeerd was, maar ook nog eens vol fouten stond verbaasde ons. Samen met TNN schreven we op om welke fouten het ging. Doe je voordeel ermee!

Steeds meer jongeren weten de weg te vinden naar professionele zorg omdat ze genderdysforie ervaren. Peter Vasterman schreef in NRC dat ‘het vermoeden bestaat’ dat die groeiende aantallen worden verklaard door groepsgedrag als gevolg van social media. Dat het niet gaat om echte genderdysforie maar om ‘sociale besmetting’ (een label dat niet zo lang geleden ook wel op homoseksualiteit werd geplakt). Ook zouden klinieken te snel overgaan tot behandeling met puberteitsremmers en hormonen. Hierover zouden de Nederlandse media onvoldoende kritisch zijn.

Voordat Vasterman deze conclusies trekt had hij zich grondiger kunnen laten voorlichten door medici en andere deskundigen. Zo haalt hij een onderzoek aan over genderdysforie om te zeggen dat zorg bij een genderteam niet passend zou zijn voor deze jongeren, maar dat onderzoek zegt niet wat hij beweert. Dit onderzoek gaat enkel over prepuberale kinderen, en niet de jongeren die zich steeds vaker aanmelden.

Ook stelt hij dat de groep jongeren van nu niet te vergelijken is met de groep die zich in het verleden meldden voor zorg. Terwijl onderzoek vanuit het genderteam van het Amsterdam UMC juist laat zien dat de jongeren die zich nu melden even sterke genderdysforie hebben en niet meer psychologische problemen hebben. Zij concluderen daarom juist dat simpelweg meer jongeren met genderdysforie hulp zoeken. Gelukkig kreeg Thomas Steensma van het Amsterdam UMC de kans om dit in een interview toe te lichten.

Hoewel de acceptatie van trans personen groeit, zijn de cijfers over geweld en discriminatie nog steeds schokkend. Onderzoek in opdracht van de Rijksoverheid wijst uit dat 43% van de transgender kinderen die uit de kast komen op school te maken krijgt met verbaal geweld, en 20% met fysiek geweld. En ongeacht hun leeftijd krijgen transgender mensen zeven keer vaker dan gemiddeld te maken met geweld of de dreiging daarmee.

In dat licht bezien is het moeilijk voor te stellen dat jongeren of volwassenen zich vanuit ‘onechte’ dysforie zouden melden bij een genderkliniek.

Als je dat wél doet kan de wachttijd oplopen tot twee jaar voordat je een intake krijgt. Als je dan nog jong genoeg bent, kunnen puberteitsremmers je extra tijd geven om te ontdekken welke genderidentiteit bij jou past. De puberteit is onomkeerbaar. Je lichaam vervrouwelijkt of vermannelijkt, en als je dat later wilt terugdraaien vergt dat operaties. Met die remmers kun je weer stoppen, en alsnog de puberteit ingaan. Deze remmers zijn veilig. En ze kunnen je leven redden: de US Centers for Disease Control and Prevention concluderen dat puberteitsremmers de kans op suïcide aanzienlijk verlagen.

Hoe kinderen en jongeren hun genderidentiteit ook ervaren en welke route ze daarin ook lopen, onderzoek toont aan dat begrip en steun voor hun zoektocht fundamenteel bijdraagt aan hun welzijn. Passende professionele zorg is daarin net zo belangrijk als de thuisomgeving.

Vasterman vindt dat de Nederlandse media te weinig aandacht besteden aan problematische kanten van gendertransities, bijvoorbeeld mensen die spijt krijgen. Maar de media hebben daar wel degelijk belangstelling voor. Overigens wijst onderzoek van het Amsterdam UMC uit dat naar schatting 0.5% van transgender personen die operaties ondergaan daar spijt van krijgt, en twaalf klinieken in de VS rapporteren vergelijkbare cijfers. Zonder iets af te doen aan het leed van wie spijt krijgt betekent dit ook dat voor verreweg de meeste mensen hun transitie leidt tot een beter leven.

Er is geen sprake van een doorgeschoten omarming van ‘onechte’ genderdysforie in de Nederlandse media. Wel is er meer aandacht voor transgender en non-binaire personen, en voor hun verhalen en ervaringen. Dat hoort bij hun emancipatie, en die is nog maar net begonnen. Dat Vasterman de berichtgeving te ‘invoelend’ vindt is vreemd. Empathie is een voorwaarde voor emancipatie en zichtbaarheid, voor gender net zo goed als voor seksualiteit, religie, of culturele achtergrond. En empathie is niet in strijd met kritische en onafhankelijke journalistiek.
Aike Pronk, bestuurslid Zorg van Transgender Netwerk Nederland en Casper Martens, beleidsmedewerker van Transvisie