De hormonale behandeling bij jongeren kent twee fasen:
Op deze pagina wordt ingegaan op fase 1. In het hoofdstuk ‘hormonen cross-sekse’ wordt ingegaan op fase 2.
Pas vanaf het intreden van de puberteit en nadat het kind tenminste 11 jaar is, kan er worden gestart met een hormonale behandeling in de vorm van puberteitsremmers (de zgn. reversibele GnRH anologe behandeling). Voor die tijd bestaat de hulp uit psychologische hulp en het begeleiden van het kind/jongere en ouders in het omgaan met de genderdysfore gevoelens en de problemen die daaraan gerelateerd (kunnen) zijn.
Als het kind/de jongere aantoonbaar in de puberteit komt en het heeft gevraagd de geslachtsontwikkeling van het geboortegeslacht te stoppen en de ouders en behandelaars daarmee akkoord zijn, kan gestart worden met puberteitsremmers. Het tijdstip van het opstarten van de behandeling met puberteitsremmers wordt bepaald door tenminste de leeftijd van 11 jaar en het intreden van de puberteit in het Tanner stadium 2, waarbij de productie van geslachtshormonen op gang komt en secundaire geslachtskenmerken zichtbaar worden. Dit verschilt bij jongens en meisjes en van kind tot kind. Het ontwikkelingsstadium is dus leidend. Er is geen hormonale behandeling mogelijk of nodig voordat de puberteit start. De behandeling kan dus pas starten als het kind tenminste 11 jaar is en vanaf Tanner stadium 2.
De endocrinoloog/kinderarts onderzoekt in welke ontwikkelingsfase (Tanner stadium) de jongere zich bevindt en welke behandeling geschikt is door onderzoek te doen aan het lichaam en door de hormonale bloedwaarden vast te stellen. Voor meisjes schommelt het intreden van de puberteit tussen 8 en 13,5 jaar. Start van de puberteit valt af te lezen aan de borstontwikkeling, de groei van de baarmoeder, een algemene groeiversnelling, een toename van de botontwikkeling, de vrouwelijke lichaamsvetverdeling en de hormoonwaarden in het bloed. Voor jongens wordt er gekeken naar het volume van de testis, die 4 ml moet zijn, wat ergens tussen 9 en 14,5 jaar is en verder de groei van het lichaam, toename botontwikkeling en hormoonwaarden in het bloed.
Meestal wordt Decapeptyl via injecties toegediend. Er bestaat een maandelijkse en driemaandelijkse variant.
Nadat de behandeling met puberteitsremmers is gestart volgt de endocrinoloog/kinderarts de verdere puberteitsontwikkeling, de hormonale therapie, de botontwikkeling en de groei. Behandeling met puberteitsremmers is omkeerbaar en dus niet definitief. Indien er gestopt wordt, wordt het oorspronkelijke puberteitsproces gewoon weer opgestart. Uit de praktijk blijkt dat de reacties op de lichaamsveranderingen bij de intrede van de puberteit vaak intens zijn en soms ook ‘verrassend’, soms zorgt de intrede van de puberteit voor een verandering in de genderidentificatie.
Prof. Dr. Hedi Claahsen van het expertisecentrum Geslacht & Gender van het Radboud in Nijmegen is kinderarts en endocrinoloog. Zij schreef een artikel waarin zij de 14 meest gestelde vragen beantwoordt rondom puberteit en puberteitsremming. Lees het artikel hier.